De consoleversie van picolo, piconsole genaamd, draait in een consolevenster en heeft dus geen Grafische User Interface. Eenmaal gestart wordt het gestuurd door commando's die ofwel rechtstreeks op de terminal worden ingevoerd, ofwel gelezen worden van vooraf gemaakte 'scripts'. Een script bevat een lijst van commando's, die ieder bestaan uit een sleutelwoord gevolgd door een of meer argumenten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de commandotaal CIO.
Opties zijn:
Het eerste commando van het script voor een competitie. <naam> is een naam voor de betreffende lijn, bijvoorbeeld A, B, of C
specificeert de parenfile voor deze competitie.
Open een zitting. De eerste zitting van een competitie heeft <zittingnummer> = 1, de volgende 2, enzovoorts.
Specificeer het aantal aanwezige paren. Commando Present heeft als nevenwerking dat eerder ingevoerde gegevens die de deelnemers beschrijven (Absent en bijzondere gevallen, zie verderop) worden gewist.
Het aantal aanwezige paren hoort hoort te kloppen met het schema, (gelijk of 1 lager).
Specificeer het aantal afwezige paren, gevolgd door een lijst van deze paren.
Specificeer het te gebruiken schema.
Als er een rusttafel is, dus als het aantal paren oneven is, kan commando rusttafel gebruikt worden om op te geven welk paarnummer van het gebruikte schema ontbreekt. De verstekwaarde is het hoogste paarnummer. Bij gebruik van de teamschema's is dit ook het aanbevolen paarnummer in verband met de balans. In veel gevallen is het dus onnodig commando Rusttafel te gebruiken.
Geef het paar met deze paarindex een vast paarnummer. De paarindex die hoort bij een paar volgt uit de parenfile.
Opmerking: Het gebruik van FIX in combinatie met de commando's INDELING en CYCLISCH (zie verderop) kan tot conflicten leiden over welk paar welk nummer krijgt.
Te gebruiken als spelers van twee verschillende paren uit de huidige lijn incidenteel een paar vormen. Bij de optimalisatie worden de scoregewichten toegekend aan ieder van de twee paren waartoe ze behoren. Het "aantal ontmoetingen" wordt hierdoor dus groter dan het werkelijke aantal.
Geen van beide paren moet bij commando Absent worden opgegeven.
Bij commando Indeling alleen het eerste van de twee.
De naam Mix is gekozen om verwarring met commando Combitafel te voorkomen.
Te gebruiken voor een paar dat niet tot deze lijn behoort, bijvoorbeeld een gastpaar van buiten de club, of een paar uit een andere lijn. Het paar krijgt een tijdelijke paarindex toegewezen.
Alternatief voor Rusttafel. Paren die anders een rusttafel zouden hebben spelen nu aan de combitafel een groep spellen tegen een paar uit een andere lijn. Het ontbrekende paarnummer mag worden weggelaten als dit het hoogste paarnummer uit het schema is. Bij gebruik van de teamschema's is dit ook het aanbevolen paarnummer in verband met de balans.
Een paar speelt in in een andere lijn. Het paar moet in de huidige lijn als absent worden opgegeven.
Een paar dat in een andere lijn speelt heeft aldaar een rusttafel.
Geef een indeling op. De lijst van paar-indices correspondeert, in volgorde, met de paren die op deze zitting paarnummers 1, 2, 3 ... krijgen. De paarindex die hoort bij een paar volgt uit de parenfile.
Als een paar uit het schema ontbreekt (rusttafel of combitafel) kan men
- ofwel voor de betreffende index een 0 geven.
- ofwel de betreffende index overslaan
Voor een "mixed" paar geve men het eerste paar op, van de twee die met commando Mix zijn gegeven.
Sequentiële indeling, op volgorde van de paren in de parenfile
Maak een random indeling
Optimaliseer de indeling.
Met het optionele argument kan geregeld worden dat alleen de ontmoetingen geoptimaliseerd worden.
"optimal" of "optimal Competititie" : optimaliseer ontmoetingen en competitie-balans
"optimal Ontmoetingen" : optimaliseer alleen de ontmoetingen.
Dit optionele argument is niet hooflettergevoelig en mag worden afgekort tot "o" of "c".
Vernummer de paren overeenkomstig voorschrift voor cyclisch vernummerbare competitie- schema's uit het Groot Schemaboek.
Bij de vorm increment blijft het hoogste paarnummer ongewijzigd, de andere paarnummers worden "cyclisch" verhoogd met <increment>. Het increment mag ook negatief zijn, dan worden de paarnummers verlaagd. In beide gevallen worden de paarnummers gecorrigeerd als het nummer buiten het bereik [1 .. hoogste paar -1] komt.
Bij de vorm tabel wordt een 1-regelige vernummeringstabel opgegeven.
Bij de vorm numtab wordt een enkele regel van een standaard vernummeringstabel opgegeven.
Voorbeelden:
cyclisch increment 6
cyclisch tabel 11 8 1 10 4 5 2 6 3 9 7 12
zie ook de beschrijving in de GUI versie
zelfde als cyclisch numtab
Sla de gegevens van de laatste sessie op in een file. Dit is in feite een script bestaande uit picolo-commando's die te samen weer de laatste zitting opleveren.
<exportfile> moet een niet-bestaande filenaam zijn. Als de opgegeven naam geen extensie heeft (d.w.z. geen '.' bevat) zet picolo er ".pro" achter. Zie ook bij Import voor restricties bij de keuze van de filenaam.
Daarnaast wordt ook nog de indeling van de paren weggeschreven naar een tekstfile met de naam Indeling_<lijn>.txt. Voorbeeld: Indeling_A.txt
Maakt een bijgewerkte parenfile aan waarin de rusttafels en aanwezigheid van alle voorgaande zittingen getotaliseerd zijn. Picolo bedenkt zelf de filenaam. Deze file is bedoeld als uitgangspunt voor het bijwerken van de parenfile t.b.v. de volgende competitieronde. Deze bijgewerkte parenfile alleen gebruiken als u vervolgens een nieuwe competitieronde begint bij zitting 1.
Dit commando voegt de gespecificeerde Indelingen-bestanden samen tot een nieuw bestand en biedt dit aan aan de editor. Het idee is dat de file geprint kan worden, door middel van het print-commando van de editor, eventueel na het verfraaien van de layout.
Heeft men bijvoorbeeld drie lijnen bewerkt met namen A B C (zoals opgegeven met het commando Lijn), dan maakt "Uitvoer A B C" de gecombineerde presentielijst voor deze lijnen. Voorwaarde is wel dat men voor ieder van de lijnen een commando Export gegeven heeft.
Lees de opgegeven <importfile> en voer de daarin opgeslagen commando's uit. Dit zal dus vaak een eerder geëxporteerde file zijn, maar dat hoeft niet per se. Men kan ook zelf een script samenstellen en dit importeren en uitvoeren.
Er zijn restricties aan mogelijke namen. De naam moet met een letter beginnen en mag verder
alleen letters en cijfers bevatten, + een extensie (bij voorkeur ".pro").
Er mag dus geen spatie in voorkomen, en zelfs geen teken zoals '_'.
Opmerking1. Als u een eerder geëxporteerde file importeert komt u weer terug in
de zitting waarin het commando EXPORT gegeven werd. U kunt dan een nieuwe zitting beginnen
met nummer 1 hoger dan de vorige.
Als u een zitting (anders dan de eerste zitting)
wil bewerken is het echter aan te raden
de voorgaande zitting te importeren en de te bewerken zitting in zijn geheel opnieuw
te beschrijven, te beginnen met SESSION. Het commando EXPORT beschouwt namelijk altijd het laatste met
commando IMPORT gegeven script als "voorgaande script".
Opmerking2. Het eerste picolo-commando is dus doorgaans IMPORT (of LIJN als u met een schone lei wil beginnen).
Opmerking3. Gebruik IMPORT nergens anders voor!
In andere gevallen, zoals voor het nesten van scripts, gebruik LGO, in plaats van Import.
De reden is dat commando Export een script maakt dat aansluit op het laatst met Import
opgehaalde script.
Dit commando wordt automatisch uitgevoerd bij het opstarten van picolo. Het zorgt er voor dat file 'picolo.ini' wordt aangesloten als die bestaat.
In 'picolo.ini' kan men verstekwaarden opnemen voor de locatie van schemafiles en parenfiles die bij een bepaalde lijn horen. Het geven van de commando's Paren en Schema is daardoor overbodig. Picoli zoekt zelf de parenfile op na het geven van commando LIJN, en de schemafile na het geven van commando PRESENT. Ook allerlei andere parameters kunnen via picolo.ini worden ingesteld.
Als 'picolo.ini' tijdens een zitting van picolo gewijzigd wordt, geef dan een nieuw commando INI.
Laat de huidige toestand zien van parameters zoals Lijn, Paren, Session, Present
bepaal het aantal random samples te gebruiken bij de optimalisatie. De default waarde is 1000, maar zie ook commando INIT.
tune <Fa> <Fb> <FR>
Let op! In tegenstelling met picolo.ini dienen hier de werkelijke waarden te worden opgegeven, niet 100 maal de waarde.
Het verbose niveau, 0, 1, of 2 bepaalt de hoeveelheid uitvoer, die op het scherm verschijnt.
0 : minimale uitvoer
1 : standaard uitvoer
2 : extra uitvoer, zoals tegenstandermatrix en competitiematrix
Daarnaast bestaat er nog het CIO commando "Silent" waarmee de uitvoer naar het scherm volledig onderdrukt wordt. Gebruik dit alleen in goed geteste scripts. Vormen: "Silent yes" en "Silent no".
Met dit commando kan men de uitvoer die normaal naar het scherm gestuurd wordt tevens in
een file opslaan. De eerste vorm, log <logfile>, zet het loggen aan, daarna kan
men dit uitschakelen en weer inschakelen met "log off" en "log on".
Uitzondering: als <logfile> gelijk is aan "-" wordt het loggen onderdrukt.
Met 'trace yes' kan men er voor zorgen dat alle invoer ge-echood wordt. In combinatie met het commando log kan men zo een compleet verslag van een picolo zitting opslaan.
Het commando History geeft een overzicht van alle tot nu toe gebruikte commando's. Het laat niet de uitvoer maar uitsluitend de gebruikte invoer zien. Als in plaats van de filenaam een ';' gegeven wordt wordt dit overzicht naar het scherm gestuurd.
Stopt het programma picolo.